Spiritualiteit en
transcendentie: Een onderzoek naar spiritualiteit
vertrekkend vanuit Otto Duintjers Onuitputtelijk
is de Waarheid door Wim van Binsbergen |
|
lezing voor Studium Generale en Filosofie Oost-West (2e lustrum), Utrecht, 21 april 2004 |
get Acrobat Reader
In het kader van Studium Generale en het tweede lustrum van Filosofie Oost-West hield Wim van Binsbergen op 21 April 2004 te Utrecht in de Aula, Academiegebouw, Universiteit Utrecht, een lezing onder de titel: 'Een onderzoek naar spiritualiteit vertrekkend vanuit Otto Duintjers Onuitputtelijk is de Waarheid' Deze lezing was onderdeel van de reeks 'Het andere gezicht van de filosofie: Vijf filosofen met inzichten en vermoedens vanuit een spirituele achtergrond'.
De tekst van deze lezing wordt thans grondig bewerkt en is daarom niet langer beschikbaar.
Het beeldmateriaal illustreert thema's uit het betoog. Voor zover de herkomst niet in de rechterkolom is aangegeven, wordt deze zichbaar door op de bijschriften te klikken. Met dank aan de houders van het auteursrecht. | ||
SamenvattingNadat ik enige opvallende parallellen heb aangegeven tussen de carrière van Otto Duintjer en mijzelf, met name ten aanzien van de combinatie tussen filosofie en spiritualiteit, stel ik de vraag naar een helende filosofie: Wat is hélen, en onder welke voorwaarden kan het filosofenwoord dan helen? Daarbij verschijnen allengs helingstechnieken als vooral ook lichamelijke technieken terwijl vooral het woord zich laat kennen als voertuig van transcendentie. In een poging meer greep te krijgen op het begrip transcendentie, wordt dit nader comparatief en historisch beschouwd. Een belangrijke inspiratiebron is daarbij de poging tot het ontwaren van transcendentie bij de hedendaagse Nkoya uit Zambia (Zuidelijk Centraal Afrika). Verrijkt met de inzichten aan Afrika ontleend, gaan wij terug naar Platos beschrijvingen van transcendentie die bij Duintjer zon belangrijke inspiratiebron vormen. Het argument ontwikkelt zich in de richting van een onderkennen van spiritualiteit als het bevorderen van de dynamische zielevlucht van immanentie naar transcendentie en terug. Wanneer wij dan nadere aandacht schenken aan het voertuig (Grieks: zeugos, ochema) dat zon grote rol speelt in de beeldspraak waarmee transcendentie wordt opgeroepen, dan brengt ons dit tot een beschouwen van dualisme versus de theorie van het hylisch pluralisme, in een nadere poging om de ontologische voorwaarden en de aard van de spirituele zielevlucht te onderkennen. Heeft tot dusver het vertoog zich hoofdzakelijk in parallelle eensgezindheid met dat van Duintjer ontwikkeld, nu raken wij aan details waarin andere accenten gelegd gaan worden. Dit gebeurt met name ook in de bespreking van Duintjers vertoog over de liefde, en van zijn theorie over het vóórculturele, vóórtalige bewustzijn. Deze kritische bespreking is aanleiding voor een kritische beschouwing over de a-historische trekken in de hedendaagse filosofie (inclusief die van Duintjer). In het voorbijgaan kom ik ertoe om mijn eigen vermoedens uit te spreken omtrent de Werkelijkheid, en om de gevoelens van troost en verantwoordelijkheid die wij aan dit wereldbeeld kunnen ontlenen. Daarbij gaat het vooral om het affirmeren van aarding en lichamelijkheid, om de volstrekte complementariteit tussen Geest en Stof (de een als voering, de ander als buitenkant, van de ander), om het Afrikaanse idee van de continuiteit van generaties en (vgl. Teilhard de Chardin) om de door evolutiebiologie en astrofysica gesuggereerde plaats van de mens in het heelal als datgene (en voor zover wij weten, het enige, resultaat van een onvoorstelbare lange en dramatische worsteling) waarin het heelal zich van zichzelf bewust heeft kunnen worden. In de conclusie wordt de afgelegde weg overzien en worden die denkmodellen nader gespecificeerd die voor spiritualiteit de grootste beloften inhouden: modellen uit de academische Noordatlantische filosofie, de feministische kritiek daarop, de denktradities die van buiten het Noordatlantisch gebied stammen, en het impliciete niet-academische denken waarbij vooral aan de eeuwenoude expressies van vrouwen aandacht wordt geschonken. Zonder ons in de geest ver van Duintjer te verwijderen, hebben wij de inspiratie van zijn prachtige boek aangegrepen om te zien waar deze ons kon voeren. |
Punten noterend tijdens de discussie (foto Joke Koppius) | |
Voorlezend uit een ruw manuscript (foto Joke Koppius) | ||
Otto Duintjer en Wim van Binsbergen in de koffiepauze na de lezing (foto Joke Koppius) | ||
Het schrikbeeld van de filosofie: zielevlucht die niet meer tot aarding komt en zo geen wekelijke troost kan geven (G.F. Kersting, 'Lesender bei Lampenlicht', 1814) | ||
De in opdracht van Abraham Kuyper (leider der Gereformeerden, en stichter van de Vrije Universiteit te Amsterdam) gebouwde Dolerende Kerk op de Keizersgracht te Amsterdam waar Otto Duintjers ouders trouwden | ||
Links van de staathoek: het katholieke kerk- en schoolcomplex van Wim van Binsbergens kinderjaren in de Amsterdamse Kinkerbuurt en omgeving | ||
1985: slopers op de ruine van het geboortehuis van Wim van Binsbergen | ||
Luceberts visie op transcendentie ('zonder titel') | ||
het paardenspan en de menner, centraal beeld bij Plato en bij Poortman | ||
Transcendentie bij de Nkoya, Zambia, Afrika: het meisjesfeest (foto Wim van Binsbergen) | ||
Transcendentie bij de Nkoya, Zambia, Afrika: de koning danst ter ere van zijn voorouders op het Kazanga festival (foto Jonathan Kapangila) | ||
Vermoedelijke aanzetten tot
transcendentie zijn misschien niet zo oud als de mensheid
(ca. 3 miljoen jaar) maar lijken toch zeker aan de orde
in dit stippelpatroon uit een grot daterend van het Laat
Paleolithicum (ca. 12.000 jaar geleden) (omslagillustratie van Clotte & Lewis-Williams, The shamans of prehistory) |
||
Focussering en aarding zijn een voorwaarde voor spiritualiteit, en daarbij kunnen beelden (zoals in dit Thaise beeld van de godin Kuan Yin, de grote troosteres van Oost-Azie -- oorspronkelijk een man trouwens) een zekere rol spelen; Wat Tham Seua (Tiger Cave Temple). | ||
De Chinese ontdekkers van de Pekingmens (van ca. 500,000 geleden) Peï et Young (links), met in het midden twee van hun Chinese studenten, en ter rechterzijde hun Europese/Amerikaanse collega's Teilhard de Chardin, Black en Barbour, tijdens de baanbrekende opgravingen te Zhoukoudian (Chou Kou Tien), 1929 | ||
Een supernova, een sterrenexplosie van onvoorstelbare omvang, onmisbaar om de zwaardere elementen dan waterstof en helium te maken, zonder welke het leven en de mens niet hadden kunnen ontstaan | ||
Een Berbertapijt is oorspronkelijk een uniek kunstwerk, waarin de vrouw die het maakt een impliciet vrouwelijk denken bemiddelt dat aantoonbaar teruggaat tot het vroege Neolithicum, en dat de Vlaamse kunsthistoricus Paul Vandenbroeck, met de beeldend kunstenares en psychoanalytica Bracha Lichenberg-Ettinger, karakteriseeert als matrixiaal -- 'van de baarmoeder' | ||
Misschien levert dit, voorbij de tegenstellingen waaromheen de Westerse filosofische traditie gebouwd is, een denkmodel voor spiritualiteit: 'het nog-niet-kind in de baarmoeder bestaat zowel in als buiten de nog-niet-moeder, de een constitueert de ander zonder daarbij onderschikking na te streven, en hun samen-naast-elkaar-bestaan voltrekt zich niet door oppositie, maar als border linking: hun grensvlakken vallen gedeeltelijk samen en het is daar dat zowel fusie als dissociatie en uitwisseling plaatsvinden.' | ||
Men kan hier de mannelijke, letterlijk en gewelddadig ontledende blik op richten, zoals in deze schets van Leonard da Vinci | ||
Of men kan, zoals in deze grafiek van Bracha-Lichtenberg-Ettinger, zich openstellen voor het matrixiale denken |
click
the image to return |
||||
|